Categorie archief: Toespraken

Toespraak

Geachte aanwezigen,

‘Gij zult niet onverschillig zijn’. Vijf woorden slechts, vijf woorden, maar van grote betekenis. En met een groot beroep op ons allen erin gesloten.

Deze vijf woorden worden ook wel het elfde gebod genoemd: ‘gij zult niet onverschillig zijn’ en vaak in verband gebracht met de verhardende wereld in aanloop naar de Tweede Wereldoorlog. Ik denk echter dat ze, helaas, van alle tijden zijn. Van alle tijden. En zeker van nu.

‘Gij zult niet onverschillig zijn’. Het is vandaag 4 mei 2024 en voor de 79ste keer herdenken we in Nederland onze doden. Onze Nederlandse doden, burgers en militairen, gevallen tijdens de Tweede Wereldoorlog, de koloniale oorlog in Indonesië en in oorlogssituaties en vredesoperaties daarna. Het is belangrijk dat we ons dat goed realiseren, dat dát het kader is. Dat dit centraal staat tijdens 4 mei. Tegelijkertijd biedt 4 mei ons een bijzonder goed moment om na te denken over de tijd waarin wij nu leven.

‘Gij zult niet onverschillig zijn’. Deze woorden werden in 2019 uitgesproken door de Pool Marian Turksi, overlevende van Auschwitz.
Hij vertelde dat het uitsluiten van de Joodse gemeenschap begon met speldenprikjes, heel kleine speldenprikjes. We weten echter allemaal hoe dit eindigde.

Vorig jaar sprak ik hier over de verschrikkelijke oorlog in Oekraïne en de angst en onzekerheid die dat met zich meebrengt. En toen werd het 7 oktober. De verschrikkelijke gebeurtenissen in Israël en de Gazastrook leiden wereldwijd tot verdeeldheid, angst en toenemend antisemitisme. Waarom lukt het ons niet om met elkaar in gesprek te gaan, te blijven?

‘Gij zult niet onverschillig zijn’. In september 2023 vierden we 79 jaar Operatie Market Garden en was de rode draad van de toespraak van mij ‘vrijheid is een werkwoord’. En dat is zo. ‘Vrijheid is een werkwoord’. En daar sluit ‘Gij zult niet onverschillig zijn’ wat mij betreft naadloos op aan.

Op dit moment wordt er veel geschreven, veel geroepen, veel gekwetst. Er ontstaan kampen die ieder overtuigd zijn van het eigen gelijk. We zijn niet bereid naar de ander te luisteren. En dat is funest voor een samenleving waarin we het samen zullen moeten doen. Je hoeft het niet met elkaar eens te zijn, maar sta open voor andere meningen, voor nuance, voor elkaar. En als je niet tot elkaar komt: accepteer dat dan zonder hieraan consequenties te verbinden.

‘Gij zult niet onverschillig zijn’. Terug naar 1940, naar 1933, of misschien wel naar het verdrag dat de Eerste Wereldoorlog beëindigde. Oorlogen starten niet met explosies, ze starten met stilte. Met stilte, met accepteren, met zwijgen. Met stilte die al snel gevuld wordt door een onverzettelijk frame: dit, en alleen dit, is de, is mijn waarheid. En moet daarom ook jouw waarheid zijn.

Ik realiseer me dat het gemakkelijk praten is, veroordelen van wat toen nagelaten is. Maar ik denk dat het klopt: oorlogen starten niet met explosies, ze starten met stilte, met onverschilligheid.

“Maar wat kan een burger in hemelsnaam doen, wat kan ik doen?”, denkt u misschien. Volgens mij kunnen wij veel meer dan we wel ‘ns denken. Het is aan mij, aan u, aan uw buurman of buurvrouw, het is aan ons, aan ons, om op te staan tegen onverschilligheid. Tegen polarisatie, tegen uitsluiting. Het is aan ons om het gesprek aan te gaan, om nuances te zoeken en het is ook aan ons om te accepteren dat er andere meningen zijn. Dat die er mogen zijn. Het is aan ons om na te denken, de kalmte te bewaren. En het is aan ons om te voorkomen dat er in de toekomst over ons gezegd wordt, ze waren onverschillig, ze hebben het laten gebeuren … Dank voor uw aandacht.

Toespraak

Geachte aanwezigen,

Waar te beginnen? Hoe te beginnen? Waar te beginnen in een wereld die in brand lijkt te staan. In een wereld die vaak vol lijkt te zijn van verwijten en misverstanden. In een wereld waarin we de verbinding met elkaar meer en meer lijken te verliezen.

Hoe begin je een toespraak als je eigenlijk zo veel wilt zeggen, zo veel voelt, zo graag in gesprek wilt gaan met een ander. Ik sta hier voor u en deel deze woorden met u. En u hoort mijn woorden. Woorden die vandaag op zes plekken in Meierijstad uitgesproken worden. Maar het blijf eenrichtingsverkeer. Liever praat ik met u, ga ik het gesprek aan. En ik denk dat dat nodig is: dat we het gesprek aangaan. Met elkaar.

Waar te beginnen? Hoe te beginnen? Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft dit jaar als thema ‘Leven met oorlog’ gekozen en vraagt hiermee aandacht voor de impact van oorlog op individuen, families en de samenleving. En ook al leven wij op dit moment hier in Nederland niet in een oorlogssituatie, oorlog was heel lange tijd niet zo dichtbij als nu. Met de komst van Oekraïense en andere oorlogsvluchtelingen naar Nederland en hun verblijf hier op verschillende plekken in Meierijstad en al het nieuws dat tot ons komt ís oorlog enorm dichtbij. De oorlog in Oekraïne heeft effect op ieder van ons. Mensen ervaren angst, velen helpen, anderen bagatelliseren. De situatie laat ons niet los.

Waar te beginnen? Hoe te beginnen? Hoe te herdenken? En wie herdenken we dan vandaag? We herdenken onze Nederlandse oorlogsslachtoffers: militairen en burgers die waar ook ter wereld omkwamen in oorlogssituaties en vredesoperaties. Het zijn woorden die ik uitspreek, maar het gáát om mensen. Om leed, onnoemlijk groot verdriet, om gaten in gezinnen, in families. Om afgebroken levens, om verloren toekomstdromen.

Waar te beginnen? Hoe te beginnen? Laten we het dichtbij houden: terug naar de kern gaan. Naar het noemen van onze doden. Naar het uitspreken van een aantal namen van mensen uit de kernen die nu Meierijstad vormen. Namen van kinderen, namen van volwassen: omgekomen tijdens de Tweede Wereldoorlog, vanwege tragische ongevallen met gevonden munitie, omgekomen in voormalig Nederlands-Indië of tijdens latere uitzendingen zoals in bijvoorbeeld Cambodja of Afghanistan. Het zijn slechts een paar namen, een paar namen uit een veel langere lijst: Albertus van de Koevering, Harrie en Tini van Asseldonk, Jan van Zandbeek, Henricus Raaijmakers, Emma van der Sluis, Adrianus Antonius Spierings, Mies van Zoggel, Leon van Doremalen, Herman Verheijen, Rosa Meijer, Piet Ketelaars, Michael Donkervoort, Wim van den Biggelaar, Ties Boeren, Jan van den Eerden, Martien Oppers, Joke van Os, Johannes van Leuken, Nico Wolf, Harry van den Akker, Jacob van der Welle.

Ik noemde een aantal namen. Uit een lijst die langer is, veel langer. Vaak wordt gezegd dat het niet verstandig is om namen te noemen. Omdat je, per ongeluk, misschien namen vergeet. Of omdat je mensen onterecht noemt. Toch noemde ik vandaag deze namen: omdat zij staan voor al onze oorlogsslachtoffers. Mensen waar van gehouden werd. Mensen met dromen en een toekomst. Een toekomst die bruut beëindigd werd. Mensen die lange tijd gemist werden en vaak nog steeds gemist worden. Dat is waar het in de kern om draait op 4 mei. Om het herdenken van onze doden, om het stilstaan bij de offers die gebracht zijn. Zodat wij morgen en de dagen daarna, bewuster stil zullen staan bij onze vrijheid.

Waar te beginnen? Hoe te eindigen? Hoe beëindig je een toespraak als je eigenlijk zo veel wilt zeggen, zo veel wilt duiden, in gesprek wilt gaan met een ander. Ik stond hier voor u en deelde deze woorden met u. En u nam mijn woorden tot u. Woorden die vandaag op zes plekken in Meierijstad uitgesproken werden. Eenrichtingsverkeer. Beter is het om met elkaar in gesprek te gaan: echt in gesprek. Met elkaar.

Dank voor uw aandacht.

De tekst hierboven werd tijdens de herdenking uitgesproken door wethouder Rik Compagne.

Toespraak: oorlog was nog nooit zo dichtbij

Geachte aanwezigen,

Oorlog was nog nooit zo dichtbij. Oorlog was nog nooit zo dichtbij voor de meesten van ons. De meesten van ons immers hebben het geluk louter vrede te kennen. Buiten een steeds kleiner wordende groep mensen met actieve herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog, onze veteranen en oorlogsvluchtelingen heeft hoogstwaarschijnlijk niemand van u directe ervaringen met wat een oorlog met mensen, met een land doet. Wat mogen we ons gelukkig prijzen dat dat zo is.

Oorlog was nog nooit zo dichtbij. We kennen allemaal de beelden uit Oekraïne. We hebben allemaal onze gedachtes over deze oorlog. Onze angsten wellicht, onze boosheid, onze twijfels, onze verontwaardigheid, ons verdriet. Leren we het dan nooit? We zeiden toch ‘dit nooit meer’!

Oorlog was nog nooit zo dichtbij. Ik weet niet hoe het met u gaat, of u gelukkig bent, of u zorgen heeft, of wat dan ook. Wat ik wel weet is dat, ondanks de zaken die in Nederland spelen, deze vaak klein zijn ten opzichte van de situatie als je ’s ochtends niet weet of je ’s avonds nog leeft, als je in angst zit om je kinderen, om je ouders, je partner, je vrienden. Als je dagen-, wekenlang in een schuilkelder door moet brengen, als je niet weet of je voor die dag voldoende te eten kunt vinden, als je huis tot puin geschoten wordt, als al je zekerheden wegvallen. Als je vlucht voor oorlogsgeweld en geliefden achter moet laten. Als je toekomst onzeker is. Met deze woorden probeer ik op déze dag, op de dag waarop wij onze eigen oorlogsslachtoffers herdenken, een en ander in het huidige perspectief te plaatsen.

Oorlog was nog nooit zo dichtbij. De wereld is niet maakbaar, de wereld is niet altijd mooi. Mensen kunnen rare dingen doen. Soms zijn we afhankelijk van machthebbers die met hun daden en acties het lot van velen bepalen, die geen tegenspraak dulden, die altijd maar meer en meer willen. Ten koste van anderen, ten koste van alles.

Misschien keek u ook naar de serie ‘Het verhaal van Nederland’. Dan zag u waarschijnlijk dat oorlog helaas van alle tijden is, dat machtsmisbruik, elkaar de maat nemen, grootheidswaanzin van alle tijden is. 2000 Jaar geleden, 1000 jaar geleden, 80 jaar geleden, 30 jaar geleden en nu. Waarom heeft de situatie in Oekraïne nu zoveel impact? Is het omdat het zo dichtbij is? Is het het feit dat je niet ontkomt aan het nieuws, is het door de vluchtelingenstroom? Is het omdat we steeds beter weten wat oorlog inhoudt, wat moderne wapens inhouden, wat er kan gebeuren?

Oorlog was nog nooit zo dichtbij. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft als jaarthema ‘Vrijheid in verbondenheid’ gekozen. Dat zijn interessante woorden. Want hoe verbonden zijn wij nu nog? Hoe bewust zijn wij ons van onze vrijheid? In het voorjaar van 2020 was de hoopvolle verwachting dat de coronacrisis ons nader tot elkaar zou brengen, maar dat blijkt twee jaar later niet het geval te zijn geweest. De pandemie heeft maatschappelijke problemen en tegenstellingen aan de oppervlakte gebracht en laat zien dat onze vrijheden soms haaks op elkaar lijken te staan – persoonlijke zeggenschap en het collectieve belang lijken niet altijd verenigbaar. Dat heeft veel met ons gedaan. Dat doet nog steeds veel met ons.

Oorlog was nog nooit zo dichtbij. Het eerste slachtoffer van een oorlog is de waarheid. Dat is al duizenden jaren zo, dat was in 1940-1945 zo en dat is nu opnieuw het geval. Het is ingewikkeld om een juist oordeel te vormen, welk nieuws kun je vertrouwen?

Oorlog was nog nooit zo dichtbij. In 1940 – 1945 zaten we er middenin. Gebeurden er verschrikkelijke dingen, deden mensen verschrikkelijke dingen, deden mensen echter ook goede dingen. Stegen sommige mensen boven zichzelf uit door het goede te doen. Door in verzet te komen, door anderen te redden.

Oorlog was nog nooit zo dichtbij. Ik weet dat het gros van de Nederlandse bevolking als één man achter de Oekraïense bevolking staat. Maar ook nu zijn er mensen die anders denken en dat etaleren. En dat mag in Nederland, dat mag in veel vrije landen. Wat we ook vinden, wat we ook denken: we mogen ons gelukkig prijzen met ons land. Niet de grootste schreeuwer moet de aandacht krijgen, niet de persoon die mensen tegen elkaar uitspeelt. Woorden kunnen soms minstens zo gevaarlijk zijn als wapens. Juist de rede verdient onze aandacht: het gesprek, de verbondenheid. Iedere beslissing om iets te doen, of juist om niets te doen, heeft gevolgen. Niet alleen in het verleden, maar ook in het heden. Ik vraag u daarom: wees alert, wees open, wees eerlijk. Maak dingen bespreekbaar en vooral ook zwijg niet als u denkt dat iets niet oké is. Remco Campert schreef ooit: ‘Verzet begint niet met grote woorden, maar met kleine daden. Jezelf een vraag stellen, daarmee begint verzet. En dan die vraag aan een ander stellen’.

Het is 4 mei 2022: vandaag herdenken we onze Nederlandse oorlogsslachtoffers sinds 1940. En vandaag herdenken we zoveel meer.

Dank voor uw aandacht.

Toespraak

Geachte aanwezigen,

Ik wil het op 4 mei eigenlijk niet over corona hebben en tegelijk ontkom ik er niet aan. Ik wil het niet over corona hebben in vergelijking met de Tweede Wereldoorlog en tegelijkertijd ontkom ik er niet aan. Ontkomen wij er geen van allen aan.

Het klopt: er zijn parallellen te trekken, maar laten we deze wél in perspectief zien. Een avondklok, beperkingen en het meer moeten nadenken over hoe we ons bewegen staat in geen verhouding tot wat onze grootouders en ouders in 40-45 moesten doormaken. Toen deden mensen elkaar verschrikkelijke dingen aan. Nu is het een virus dat zich niets aantrekt van welke door ons ingestelde orde dan ook.

We herdenken vandaag alle Nederlandse doden, burgers en militairen, die stierven sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Mensen die stierven door toedoen van andere mensen. Door geweld, agressie, superioriteitsgevoel, indoctrinatie en ophitsing. Dát herdenken wij vandaag. Dát is dodenherdenking.

Volgens recent onderzoek van het Nationaal Comité 4 en 5 mei vindt  88% van de Nederlandse bevolking het belangrijk dat wij op 4 mei stilstaan bij onze doden. Rituelen als de twee minuten stilte, het leggen van kransen en bloemen, de vlag halfstok, het spelen van de Taptoe of Last Post of ons volkslied worden gewaardeerd. Ze bieden ons houvast. We staan even stil, hoe kort ook …

En waar we bij stil staan is misschien niet eens zo belangrijk: als we maar even stilstaan, even nadenken, even rust … Iedereen vult deze twee minuten voor zichzelf in.

In een steeds sneller wordende wereld, waarin het soms lijkt dat we altijd maar iets moeten vinden, biedt het herdenken van onze doden niet alleen bezinning maar ook verbinding. We kijken immers samen naar een herdenking op televisie, of straks naar de film ‘Stille Getuigen’. We lezen erover in de krant of op internet. We zijn, allemaal tegelijk, twee minuten stil. Samen: in Meierijstad, in Brabant, Nederland en op zo veel meer plekken. We weten: dit nooit meer en dat laten we zien door stil te zijn.

Morgen vieren we onze vrijheid. Een vrijheid die nog steeds anders is dan andere jaren. Een vrijheid die we moeten koesteren en waar we zuinig op moeten zijn. We moeten niet wegkijken, het gesprek aangaan als we dat nodig achten. Soms is dat ontzettend moeilijk, maar die stap zetten is wél belangrijk. We moeten niet goedpraten of accepteren dat er groepen tegenover elkaar komen te staan. We moeten het niet normaal gaan vinden hoe we momenteel soms met elkaar omgaan. Het is belangrijk dat we op onze eigen bescheiden manier onze democratie koesteren, verbeteren en verdedigen: dat ik dat doe, dat u dat doet. Dat we dat samen doen, dat we uitstralen: tot hier en niet verder. Dat zijn we aan elkaar verplicht, aan toekomstige generaties en aan al die doden die wij vandaag herdenken.

Dank voor uw aandacht.

Het verleden ligt niet achter u, maar voor u …

Op 4 mei sprak wethouder Harry van Rooijen onderstaande toespraak uit voorafgaand aan de kranslegging.

Dames en heren, jongens en meisjes,

‘Wat zou jij doen?’. Vier heel eenvoudige woorden die, afhankelijk van de context waarin ze uitgesproken worden, natuurlijk enorm verschillende reacties teweeg zullen brengen. ‘Wat zou jij doen?’ …
Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft voor 2018 ‘het verzet’ als jaarthema gekozen en stelt iedereen die de website bezoekt die vraag: ‘wat zou jij doen?’
Want … ‘Wat zou ú doen?’

Welke keuze zou u maken als die keuze misschien wel zou betekenen dat deze u uw vrijheid zou kosten. Of erger nog: uw leven. Of dat uw gezins- of familieleden gevaar zouden lopen? Of dat uw keuzes misschien wel vergaande represailles van de bezetter tot gevolg zouden hebben. Zou u dat op uw geweten willen hebben? Zou uw overtuiging dat u het goede doet zo groot zijn dat u dat risico zou durven nemen? Zou u ernaar kunnen handelen? Zou u met de mogelijke consequenties kunnen leven?

Velen van u zullen ooit gehoord hebben van de Februaristaking van 1941. Met deze staking toonden duizenden mensen zich solidair met hun Joodse medemens. De bezetter greep meedogenloos in en er vielen veel slachtoffers. En waarvoor? Hielp de staking? Op dat moment niet. Het werd allemaal alleen nog maar erger …
‘Wat zou ú doen?’

Waarschijnlijk hebben veel minder van u ooit gehoord van Boy Ecury . Ecury was een Arubaanse jongeman die in 1937 naar Nederland kwam voor zijn opleiding. In het blanke Nederland krijgt hij regelmatig te maken met discriminatie. Als in 1940 de oorlog uitbreekt verandert alles voor de dan 18-jarige Ecury. Hij heeft een groot gevoel voor rechtvaardigheid en sluit zich aan bij het verzet. Uiteindelijk wordt hij in november 1944 opgepakt. De Duitsers gaven hem de keuze: hij zou zijn leven terugkrijgen als hij zijn kameraden zou verraden. Ecury schijnt gezegd te hebben ‘in het huis van mijn vader is geen plaats voor een verrader’. Op 6 november wordt hij gefusilleerd op de Waalsdorpervlakte …
Hij bracht het grootste offer. Voor anderen. En ik vraag me af: ‘wat had ik gedaan …’ en ‘wat zou ú doen?’…

Burgemeester Verheijen van Erp weigerde in 1944 gehoor te geven aan het bevel van de Duitsers om mannen aan te wijzen voor werkzaamheden op het vliegveld in Volkel dat kort daarvoor gebombardeerd was. Hij werd, voor de ogen van zijn kinderen, gearresteerd en weggevoerd. Via kamp Vught kwam hij in concentratiekamp Buchenwald terecht waar hij in maart 1945 bezweek. Burgemeester Verheijen liet het leven door de keuzes die hij maakte. En ik vraag me af: ‘Wat had ik gedaan …’ en ook ‘wat zou ú doen?’…

In Schijndel, Sint-Oedenrode, Erp en Veghel woonden tijdens de Tweede Wereldoorlog niet veel Joodse gezinnen. Feit is echter dat ook hier op hen gejaagd werd met als gevolg dat velen van hen vermoord zijn. Een aantal van hen echter wist de oorlog te overleven door onder te duiken of overleefde de concentratiekampen. Zo overleefde het gezin Andriesse de oorlog dankzij de moed en bereidheid het goede te doen van de families Heerkens en Bienfait. En ik vraag me af: ‘Wat had ik gedaan …’ en ook ‘wat zou ú doen?’.

Vandaag herdenken we de doden. Morgen vieren we onze vrijheid. Maar bewaken we die vrijheid wel goed? De tijdsgeest waarin we leven is van grote invloed op hoe wij kijken naar onze geschiedenis. Die kijk verandert gedurende de jaren. Is dat erg? Nee. Maar we moeten er voor waken met onze hedendaagse en westerse bril te kijken naar gebeurtenissen van toen en ze dan in te vullen naar onze hedendaagse of westerse maatstaven. Of naar gebeurtenissen van nu in culturen met andere normen en waarden. Zelfs naar gebeurtenissen in ons land die wij niet altijd meer kunnen duiden. Ik denk dat het belangrijk is open te staan voor andere ideeën, andere inzichten en dat hoeft zeker niet te betekenen dat uw of mijn eigen ideeën niet meer kloppen.
‘Wat zou ú doen?’

De wereld verandert en lijkt op vele plekken in brand te staan. Dat maakt angstig en achterdochtig, boos ook vaak, opstandig. En dat is ook wel logisch. Maar tegelijkertijd hebben we zelf in de hand hoe we reageren. Niet op wereld- of landelijk niveau, maar wel op onze eigen bescheiden schaal, wel richting de mensen om ons heen. Die verantwoordelijkheid hebben we, die moeten we ook nemen. Voor onszelf, en voor de mensen die na ons komen.
Het verleden ligt niet achter u, maar voor u … het zijn negen woordjes, maar ze drukken een enorm inzicht uit. Het verleden ligt niet achter u, maar voor u … Wij maken momenteel het verleden van de mensen die na ons komen.
‘Wat zou ú doen?’

Frank van Vree, directeur van het NIOD, zegt het volgende: in een samenleving waarin men ophoudt verantwoordelijkheid te nemen voor de ander, is de menselijke waardigheid gedoemd verloren te gaan en is ieder mens overgeleverd aan zichzelf, temidden van willekeur en rechteloosheid. Dit geldt zowel voor gebieden waar oorlog is als voor landen waar vreedzaam wordt samengeleefd.
Neemt u verantwoordelijkheid voor een ander? Doe ik dat? Ik hoop het, ik probeer het. Waar het in de kern om draait is, denk ik, dat we leren van het verleden, dat we elkaar vertellen hoe het was, dat we daarvan leren. Dat we daardoor proberen in onze tijd, een tijd van grote vrijheid die we soms op de een of andere manier niet lijken te willen zien, goed voor elkaar te zijn. Zodat de offers van de vele, vele doden die wij vandaag extra herdenken niet voor niets zijn geweest. Want alleen op die manier zal het ons lukken om samen te leven in ons mooie en vrije Nederland.

Ik dank u voor uw aandacht en sluit mijn toespraak af met die vier veelzeggende woordjes ‘wat zou ú doen?’.

Toespraak Blauwe Kei

Op 4 mei sprak wethouder Coby van der Pas onderstaande toespraak uit.

Dames en heren, jongens en meisjes,

Zo meteen wordt hier een bijzondere voorstelling vertoond.
Ik denk dat iedereen, of zo goed als iedereen die hier aanwezig is, het Duits Lijntje wel kent. Misschien heeft u er wel ‘ns langs gefietst of gewandeld of misschien heeft u wel ‘ns deelgenomen aan een excursie of een expositie rondom het Duits Lijntje bezocht.
De voormalige treinverbinding tussen Boxtel en Wesel is niet meer in gebruik, maar heeft in het verleden een belangrijke functie vervuld. De vele wagons die over de rails denderden hebben boeren, buitenlui, mensen van stand, vorsten en bedevaartgangers vervoerd. Ook vele goederen zijn via de spoorlijn vervoerd.

In tijden van oorlog is infrastructuur van cruciaal belang. Verdedigers proberen wegen, bruggen en rails met hand te tand te behouden en als dat niet lukt kiest men soms tot vernietiging om de opmars van de vijand tot stand te brengen. Aanvallers zullen er juist alles aan doen deze belangrijke punten zo snel mogelijk in handen te krijgen.
Ook het Duits Lijntje heeft roerige tijden meegemaakt tijdens de Tweede U hoort daar zo meteen meer over.

Er hebben zich op of nabij het spoor dramatische gebeurtenissen afgespeeld waarvan wij ons –gelukkig- geen voorstelling kunnen maken. Mensen namen er gedwongen afscheid en zagen elkaar in veel gevallen nooit meer terug. Mensen arriveerden er en stonden aan het begin van een onzekere toekomst. Er was vernietiging, angst en tegelijk voorzichtige hoop. Hoop op een betere toekomst.

Voordat de voorstelling over Het Duits Lijntje begint draag ik graag een gedicht aan u voor. Ik vind het een bijzonder mooi en treffend gedicht dat ik graag met u deel: opdat wij niet vergeten. Nooit. En opdat wij ons bewust zijn van de vrijheid waarin wij mogen leven.

Als wij dan toch
vandaag stilstaan
bij de velen die vielen
door oorlog en terreur
door aanslag en geweld
in de jaren
net of lang geleden
laten wij dan ook
even maar
naar onszelf kijken
opdat wij zien
hoe onverdraagzaam
jegens anders zijn
wij ons zelf gedragen.

Als wij dan toch
vandaag stilstaan
bij de velen die vielen
om betekenisloze macht
in zinloze strijd
laten wij dan ook
het besef doen landen
dat actief en passief
voor iets of iemand
die anders denkt
anders is of doet
respect de belofte is
die wij geven en vragen
om, voor en met elkaar.

Als wij dan toch
vandaag stilstaan
bij de velen die vielen
om ons te geven
wat hen toekomst benam
laten wij dan morgen
niet vergeten zijn
wat wij vandaag herdenken
laten wij dan ook
niet even maar
in dit moment van stilte
maar elke dag opnieuw
ons dat herinneren
wat vandaag ons bezint.

Dames en heren, jongens en meisjes, ik vraag uw aandacht voor Dodenherdenking 2018.
ts-cvdp
Foto: Harold Hultermans

Vergeet het maar dat wij vergeten

Toespraak bij de kranslegging 4 mei 2017

Dames en heren, jongens en meisjes,

‘Vergeet het maar dat wij vergeten’ was de titel van een artikel dat een aantal jaar geleden in de Volkskrant stond. Het artikel ging over het feit dat er in Nederland steeds meer herdacht wordt. Dat er in Nederland steeds meer aandacht is voor de Tweede Wereldoorlog. Op ruim 3.500 plekken in Nederland staan oorlogsmonumenten en vinden herdenkingen plaats. Ongeveer 500 van die monumenten zijn pas na het jaar 2000 onthuld. Dat zegt wat.

‘Vergeet het maar dat wij vergeten’ zijn rake woorden. Ze komen wellicht een beetje dwingend over, maar ik denk niet dat dat de bedoeling van deze woorden is. Ze drukken wat mij betreft juist kracht uit, ze benadrukken het belang van nadenken, het belang van hérdenken. Ze laten zien dat wij, op dit moment, een verantwoordelijkheid hebben. Juist op dit moment! Ze laten zien dat wij, in de onstuimige tijden waarin we nu leven nooit moeten vergeten hoe het ruim zeventig jaar geleden hier was. Hier in het bezette Nederland.

‘Vergeet het maar dat wij vergeten’, zijn rake woorden. Juist nu. Juist in een tijd dat er steeds minder mensen zijn die die verschrikkelijke periode bewust hebben meegemaakt. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei riep voor 2017 niet voor niets ‘De kracht van het persoonlijke verhaal’ als jaarthema uit. En er komen steeds meer persoonlijke verhalen naar boven. Vroeger praatte men vaak niet over de oorlog. ‘Dat was gebeurd, daar hebben we het maar niet meer over’, maar de laatste jaren laten een kentering zien. Mensen delen nu hun verhaal. Verhalen over moed en opoffering, maar ook verhalen over de duistere kanten van de mens.

‘Vergeet het maar dat wij vergeten’, zijn indringende woorden. Wij Nederlanders van nu, kennen niet de angst van het niet vrij zijn. Wij kennen de angst niet van nachtelijke razzia’s, van buigen voor een andere mogendheid, van beknot zijn in ons doen en laten. Van daden van verzet en dat met de dood moeten bekopen. Van het verlaten van huis en haard om aan de andere kant van de wereld een oorlog uit te gaan vechten.Op dit moment kennen wij, helaas, andere angst. En die angst rondom dat wat er in de wereld gaande is maakt ons bang en onzeker, agressief ook soms.

‘Vergeet het maar dat wij vergeten’, daar dacht de Franse historicus en filosoof Ernest Renan diep over na. ‘Wat is een samenleving?’ vroeg hij zich af. Hij stelde dat een samenleving weinig met ras, taal of religie te maken heeft. Samen kunnen terugkijken op een gedeeld verleden en bereid zijn ook samen te leven in de toekomst is volgens hem van veel groter belang. Volgens Renan gaat het om solidariteit in een samenleving. Renan zegt in feite dus dat alle inwoners bereid moeten zijn om sámen het leven voort te zetten. En hoe moeilijk het wellicht ook is om in solidariteit met elkaar te leven, ik denk dat Renan daar wel een punt heeft. We moeten openstaan voor elkaar, het gesprek aangaan, overeenkomsten koesteren en leren begrip te hebben voor de verschillen.

‘Vergeet het maar dat wij vergeten’, het zijn rake woorden. Waar het in de kern om draait is, denk ik, dat we leren van het verleden, dat we elkaar vertellen hoe het was, dat we daarvan leren. Dat we daardoor proberen in onze tijd, een tijd van grote vrijheid die we soms op de een of andere manier niet lijken te willen zien, goed voor elkaar te zijn. Zodat de offers van de vele, vele doden die wij vandaag extra herdenken niet voor niets zijn geweest.

Ik dank u voor uw aandacht.

Er is een boom gegroeid

Onderstaand gedicht werd bij de herdenking bij de monumenten uitgesproken door Renske van den Elzen.

Er is een boom gegroeid

uit een zaad … de jaren …

en de velen die zijn begraven

 

Een boom van tweeënzeventig jaar oud …

in de tuin van onze gedachten.

Als we dag en nacht blijven kijken

lijkt het of de boom niet groeit

en de tijd stil staat.

 

Maar vandaag leggen we

… een krans … een jaar … een ring

om zijn stam,

als een omarming.

 

Er is een boom gegroeid …

uit de aarde van de jaren

toen er velen vielen … eerder … later …

en samen met de bladeren van de herfst

 

Altijd

zal die boom er zijn

en groeiend naar het licht

zal hij steeds beter weten

waar de plek van zijn ontstaan is.

 

Dit gedicht is geschreven door Bonnie Bengsch in het kader van ‘Dichter bij 4 mei’.

De Zijkant van de oorlog

Toespraak Blauwe Kei 4 mei 2017

Dames en heren, jongens en meisjes,

Zo meteen wordt hier een zeer bijzondere voorstelling vertoond. De werkgroep Dodenherdenking heeft ervoor gekozen dit jaar vier bijzondere vrouwen de aandacht te geven die zij verdienen. Deze vier vrouwen deden hun bijzondere werk in drie verschillende periodes. U heeft hieromtrent de afgelopen week al enkele publicaties voorbij zien komen in de lokale en regionale bladen.

Vrouwen hebben in oorlogen altijd een andere rol gespeeld dan mannen. Velen toonden moed en doorzettingsvermogen. Zij zorgden voor de gewonden, stonden stervenden bij of speelden een belangrijke rol in het verzet en hielpen mensen bij het onderduiken. Velen van hen zijn ware heldinnen. Vandaag wordt hier dan ook ‘de ZIJ-kant van de oorlog’ getoond.

De Eerste Wereldoorlog is dan wel aan Nederland voorbij gegaan, in die zin dat wij niet in oorlog waren, maar de enorme toevoer van vluchtelingen naar Nederland liet zien hoe groot de ellende in onder meer België was. Tijdens deze ‘Grote Oorlog’ werd in de loopgraven verschrikkelijke strijd gevoerd om soms maar een enkele meter terrein. Miljoenen mensen zijn omgekomen in deze strijd. Elsie Knocker en Maire Chisholm zijn twee vrouwen die in deze periode hun vaderland achter zich lieten en naar het front gingen. Zij maakten die keuze en hebben daarmee het leven van velen beïnvloed. Door hun inzet en toewijding maakten zij het verschil.

Paula van den Hoogenhoff-Pottgiesser woonde in de Tweede Wereldoorlog in Veghel. Het feit dat zij van Duitse afkomst was, was niet bepaald in haar voordeel. Mensen oordeelden snel over haar. En toch heeft Paula er in die tijd heel bewust voor gekozen juist die Duitse achtergrond te gebruiken om heel veel mensen te helpen. Paula speelde een belangrijke rol in het verzet die, ondanks het feit dat zij na de oorlog het Verzetsherdenkingskruis ontving, lang onderbelicht bleef in het Veghelse. Wilden de mensen het niet weten? Door haar inzet en toewijding maakte zij het verschil.

Op dit moment woedt er in Syrië een allesverwoestende oorlog die in heel de regio en ver daarbuiten gevolgen heeft. Ook hier, in ons veilige Nederland, horen we wekelijks over de verschrikkelijke dingen die daar gebeuren. Wij weten echter niet hoe het is om dagelijks te leven in een land in oorlog. Wij weten echter niet hoe het is om voor onze ogen te zien hoe familieleden of vrienden vermoord worden, hoe huizen, scholen, hele wijken verwoest worden. Wij kunnen ons daar, gelukkig, geen voorstelling van maken. Dilovan Kiko is een jonge vrouw die besloot in Kobani te blijven. Zij bleef ondanks de gevaren en de verschrikkelijke dingen die daar gebeuren, ondanks de verschrikkelijke dingen die met mensen van wie zij houdt gebeuren. Dilovan begon een radiostation en via dat station zendt zij berichten over het verloop van de oorlog uit. Door haar inzet en toewijding maakt zij het verschil.

Vier vrouwen, drie oorlogen. Zij maakten een keuze, zij maakten en maken het verschil.

Dames en heren, jongens en meisjes, ik vraag uw aandacht voor Dodenherdenking 2017.